You are here:

Dienstweigeraars: burgerlijke ongehoorzaamheid van de eerste wereldoorlog tot vandaag

anti-mil blog

Wat is het meest heldhaftige dat je kan doen in oorlogstijd? Misschien wel de oorlog aan de oorlog verklaren. Het is alleszins een van de meest subversieve daden die je als burger kan stellen. Misschien daarom dat er, ondanks alles officiële herdenkingen van de eerste wereldoorlog, nog steeds relatief weinig aandacht is voor de verhalen van dienstweigeraars en deserteurs. Zij gooien – vaak tegen beter weten in – al meer dan honderd jaar zand in de oorlogsmachine.

Desertie en dienstweigeren in de eerste wereldoorlog

Ook in ten tijde van de eerste wereldoorlog waren er gewetensbezwaarden. In een vroege uiting van universele waarden van broederschap en wereldburgerschap weigerden ze de wapens op te nemen tegen hun broeders en zusters van andere landen. Ze wisten nochtans dat ze een zware prijs zouden betalen: de gevangenis in het beste geval, in het slechtste geval dood door kogel. In het laatste geval vielen ook deze helden, zij het dan door en niet voor onze beschaving.

Er is tot op zekere hoogte een onderscheid te maken tussen een gewetensbezwaarde die vooraf reeds weigert de wapens op te nemen en een deserteur die het leger onwettig verlaat. Maar in beide gevallen kunnen wel dezelfde principiële motieven een rol spelen. Aan het Belgische front werden tijdens de eerste wereldoorlog elf soldaten gefusilleerd door het eigen leger wegens desertie. Er was op dat moment in België nog geen georganiseerde beweging tegen de dienstplicht, zoals dat in Nederland wel het geval was. Een belangrijke kanttekening daarbij is dat Nederland geen strijdende partij was in die eerste wereldoorlog. Maar ook in Engeland, dat wel rechtstreeks betrokken was in het conflict, waren er maar liefst 16.000 gewetensbezwaarden die dienst weigerden.

De beweging in Nederland verspreide zowel in aanloop naar als tijdens de eerste wereldoorlog pamfletten die opriepen elke medewerking aan het oorlogsgeweld te vermijden. In het “dienstweigeringsmanifest” van 1915 klonk het – in oude spelling – als volgt:
“Waarde medeburgers! Wij allen, (…) richten ons tot het Nederlandsche volk om te getuigen tegen de geest van oorlog en militarisme (…) Voorzoovelen wij ooit tot gewapende landsverdediging verplicht gerekend zouden worden hopen wij de kracht te bezitten om alle persoonlijke rechtstreeksche deelname te weigeren, de kracht om liever gevangenisstraf te ondergaan, ja zelfs gefusileerd te worden, dan ontrouw te plegen aan ons geweten, onze overtuiging, of wat wij de hoogste wetten van algemeene menschelijkheid achten.”

Dat sommige wetten (zoals die van de dienstplicht) moreel onrechtvaardig zijn en dus gebroken moeten worden, een uitgangspunt dat aan de basis ligt van elke vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid, kent dus al een lange geschiedenis. De beweging voor dienstweigering zou zich tijdens het interbellum (de periode tussen de twee wereldoorlogen) verder verspreiden. In die tijd waren er ook meer en meer Belgische dienstweigeraars die omwille van hun bezwaren voor de rechter moesten verschijnen en die ook effectieve gevangenisstraffen kregen.

Het proces tegen Hem Day en Leo Campion deed heel wat stof opwaaien. Beiden hadden eerder hun dienstplicht gedaan. Zij hadden eerder wél hun dienstplicht gedaan maar betreurden later die keuze en stuurden daarom hun militaire boekje terug samen met een statemnt. Deze daad die als ‘aanzetten tot dienstweigering’ kon beschouwd worden, was blijkbaar staatsgevaarlijk genoeg om hen ervoor te vervolgen.

Internationale solidariteit: de link tussen organisaties van gewetensbezwaarden en antikoloniale strijders

In dezelfde periode ontstonden belangrijke linken tussen anti-militaristen in de lage landen en het vroege antikoloniale verzet in Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen. Dat mag niet verbazen, gezien de strijd tegen het militarisme nooit los gezien kan worden van de strijd tegen een imperialisme en nationalisme die samen de voedingsbodem voor oorlog vormden. De dienstweigeraars die in hun eigen land als landverrader bestempeld en veroordeeld werden, waren tegelijk bij de eersten die de hand reikten naar hun medemensen in de kolonies.

Bij monde van Arthur Lehning klonk het tijdens het eerste Congres tegen Koloniale Onderdrukking in Brussel in 1927 als volgt:
“Deze koloniale onderdrukking en de moderne oorlogen van het imperialisme zijn slechts mogelijk door de metterdaad betoonde solidariteit van het, door dit zelfde imperialisme uitgebuite, witte proletariaat met zijn regeeringen, zoolang dit zich ertoe leent dienst te doen als matroos op de oorlogsvloot, als soldaat in het leger, als arbeider(-ster) in de oorlogsindustrie.”

Europese anti-militaristen ontmoetten tijdens dat congres antikoloniale strijders als Senghor uit Senegal en Hatta uit Indonesië.

Over burgerdienst en totaalweigeraars

In latere jaren kwam er een wet op gewetensbezwaarden, waarbij dienstplichtigen een burgerdienst konden uitvoeren in plaats van een militaire dienst. In België bleef die burgerdienst, tegen Europese richtlijnen in, tot op het eind discriminerend doordat wie geen legerdienst deed een veel langere dienst moest kloppen.

Na de invoering van de burgerdienst zagen we trouwens een nieuwe categorie van “totaalweigeraars” die ook deze oproeping weigerden en nog steeds liever in de gevangenis gingen zitten. De motivatie voor dit totaalweigeren was meestal dat door de aanvaarding van een alternatieve burgerdienst impliciet ook de legitimiteit van het leger werd erkend. En “leger staat gelijk aan georganiseerde onderdrukking,” zoals een totaalweigeraar het zelf verwoordt in een boek waar ze hun getuigenissen verzamelden.

In België werd de dienstplicht opgeschort in 1992. De laatste dienstplichtigen zwaaiden af in 1995. Sindsdien zijn er enkel nog beroepsmilitairen in het Belgische leger.

Dienstweigeren: een onafgewerkt hoofdstuk van verzet

Het einde van de dienstplicht maakt dat deze vorm van dienstweigeren op dit moment in ons land niet aan de orde is. Al kunnen we ongetwijfeld inspiratie vinden in de moedige keuzes van dienstweigeraars om zelf onze medewerking te weigeren aan andere vormen van immoreel beleid.

In heel wat andere landen bestaat er wel nog een dienstplicht en zijn bewegingen van dienstweigeraars nog steeds actief, met nog altijd een hoge persoonlijke kostprijs tot gevolg. Een voorbeeld hiervan zijn de huidige generatie dienstweigeraars in Israël, soms “refuseniks” genoemd. Dergelijke bewegingen en de individuele gewetensbezwaarden verdienen onze steun en solidariteit.

Hoe langer de (nabije) oorlogsgruwel achter ons ligt, hoe minder rechtstreekse getuigen er zijn en hoe makkelijker het wordt om opnieuw in de fouten van weleer te trappen. Vandaag wordt in sommige kringen opnieuw gepleit voor een – weliswaar vrijwillige – militaire dienstplicht. In een wereld waar nog steeds zoveel levens kapot gemaakt worden door brutale oorlogen moeten we daarom de oude leus van dienstweigeraars blijven herhalen: “Geen mens, geen cent, geen hamerslag* voor het militarisme.”

(*) de “hamerslag” is een verwijzing naar alle arbeid die het militaire apparaat moet mogelijk maken.

Enkele leestips:

  • Termeer, G. e.a. “Dienstweigeraars”
  • Anti-militaristisch Buro Leuven. “Plicht… Wat plicht? Niks plicht. Belgiese totaalweigeraars getuigen”

 

There is no Event